Autonieuws

Welke huidige F1-coureurs zijn miljonairszoontjes – en wie staan zonder familievermogen op de grid?

juni 13, 2025

Talent vs geld

Dat racetalent belangrijk is om in de Formule 1 te komen, weten we allemaal. Maar talent alléén brengt je er vaak niet. Wat je ook nodig hebt: bakken met geld. Die bakken komen niet altijd uit sponsoring. Soms gewoon van papa en mama. Hoeveel precies? Volgens insiders moet je rekenen op minimaal 10 miljoen dollar om een jonge coureur vanaf het karten naar de F1 te tillen. Hieronder lees je wie zich omhoog geknokt heeft met talent en wie een zitje kocht met de creditcard van papa.

Red Bull Racing:  

Max Verstappen: Max had het geluk op te groeien in een racefamilie. Papa Jos reed in de F1, mama Sophie was een kartkampioene. Rijk? Mwah, niet echt. Jos had echt wel wat bij elkaar geracet, maar in de tijd dat hij meedeed aan het F1-circus waren het voornamelijk grote jongens als Senna en Schumacher die écht bakken met geld verdienden. Jos moest alles op alles zetten om Max vooruit te helpen. Geen villa’s of privéjets, maar hard werken, investeren en in campers door Europa trekken, van circuit naar circuit.

Yuki Tsunoda: Tsunoda kwam ook niet ter wereld met een zilveren lepel in z’n mond. Zijn vader, Nobuaki Tsunoda, werkte als automonteur en reed in zijn vrije tijd amateurwedstrijden. Het gezin leidde een simpel middenklassebestaan in Japan. Dankzij vaders connecties bij Honda mocht Yuki instromen in het Honda-juniorprogramma – dat later werd gekoppeld aan Red Bull. Zonder die steun was het waarschijnlijk bij wat rondjes op de kartbaan gebleven.

McLaren

Lando Norris: Als er iemand geboren is met een gouden stuur in de mond, dan is het Lando wel. Zijn vader, Adam Norris, verdiende honderden miljoenen met het bedrijf Pensions Direct en investeert sindsdien via zijn eigen firma’s in startups, e-scooters en… zijn zoon. Met een geschat familiekapitaal van 200 miljoen pond zat Lando er warmpjes bij. Alles, van coaches tot vliegtickets, werd geregeld.

Oscar Piastri: Ook Oscar komt uit een rijk gezin. Zijn vader Chris is medeoprichter van HP Tuners, een succesvol softwarebedrijf voor autodiagnose. Niet in de categorie ‘Stroll-rijk’ – daar later meer over – maar wel vermogend genoeg om 6 miljoen dollar in de carrière van zoonlief te investeren.

Ferrari

Charles Leclerc: Charles komt dan wel uit Monaco, maar nee – niet elke Monegask heeft een jacht in de haven liggen. Zijn familie was allesbehalve steenrijk. Sterker nog, vader Hervé moest zijn eigen racecarrière stopzetten omdat het te duur werd. Ook Charles’ broers parkeerden hun ambities, zodat alle middelen naar Charles konden. Dankzij opa en oma – die wel geld hadden en af en toe een hotelletje sponsorden – hield hij het vol, tot Ferrari hem oppikte.

Lewis Hamilton: Van Lewis Hamilton is bekend dat hij uit een gezin komt waar het financieel niet ruim zat. Zijn vader werkte meerdere banen tegelijk en herfinancierde zelfs hun huis, alleen maar om zijn zoon te kunnen laten karten. Zonder zijn uitzonderlijke talent én de steun van het juniorprogramma van McLaren was hij waarschijnlijk nooit verder gekomen dan het kartcircuit.

Mercedes

George Russell: George komt uit een ondernemersgezin. Zijn vader runde een landbouwmachinebedrijf, maar verkocht dat om George’s racecarrière mogelijk te maken. Mercedes pikte hem later op, maar zonder die eerste grote gok van papa was het wellicht niets geworden.

Andrea Kimi Antonelli: Antonelli is juist een kind van de paddock. Zijn vader Marco was coureur, runt Antonelli Motorsport en heeft een geschat vermogen van zo’n 18 miljoen dollar. Dat maakt het net wat makkelijker om circuits af te huren, karts te kopen en een trainer én motorhome te regelen.

Aston Martin

Fernando Alonso: Alonso komt uit een klassiek Spaans arbeidersgezin. Zijn vader werkte als monteur, zijn moeder stond in een warenhuis. Geen miljoenen op de bank, geen racefamilie, geen sponsordeals in het vooruitzicht. Wat ze wél hadden: toewijding. Elke cent die overbleef, ging naar zijn kartingcarrière. Vader knutselde aan de kart, moeder stond langs de baan.

Lance Stroll: Stroll rijdt in een heel andere categorie – en dan hebben we het niet over zijn prestaties op het circuit. Zijn vader, Lawrence Stroll, is een Canadees miljardair en mede-eigenaar van het Aston Martin F1-team. In tegenstelling tot coureurs die zich vanuit bescheiden omstandigheden omhoog moeten vechten, is Lance’s carrière vooral een familieproject. Toen extra financiële steun nodig was, kocht zijn vader niet alleen een zitje in de Formule 1 voor hem – hij nam gewoon een heel team over (Racing Point, dat later Aston Martin Racing werd). Dat is pas een investering in talent. Al is het nog de vraag of Lance écht talent heeft.  

Alpine

Pierre Gasly: Gasly’s vader kartte zelf en runde een printbedrijf. Geen fortuin, maar genoeg stabiliteit om zijn zoon te ondersteunen. Sponsoren en het Red Bull Junior Team deden de rest – een klassiek pad voor talent zonder extreme rijkdom.

Franco Colapinto: Een verhaal dat lijkt op een filmscript. Zijn familie verkocht hun huis en op zijn veertiende vertrok hij alleen naar Spanje. Daar woonde hij boven een kartfabriek en at goedkope rijst. Dankzij donaties van fans, muzikanten en lokale bedrijven in Argentinië kon hij blijven racen.  

Haas

Esteban Ocon: Ocon is het toonbeeld van ouderlijke opoffering. Zijn ouders verkochten hun huis en garage, woonden in een caravan en volgden hem door Europa. Uiteindelijk redde Renault hem met een talentprogramma.

Oliver Bearman: Oliver komt dan weer uit een ander nest: zijn vader is CEO van een succesvolle verzekeringsfirma. Een dure hobby als racen? Geen probleem.

Williams

Alexander Albon: Albons vader, Nigel Albon, was zelf een Brits touringcar- en GT-coureur, maar de financiële middelen waren beperkt. Zijn Thaise moeder, Kankamol, kwam uit een welgestelde familie, maar dat vertaalde zich niet direct in een onbeperkt racebudget. Het gezin verhuisde naar het VK om Albon’s kartcarrière te ondersteunen, maar tegen zijn tienerjaren dreigde het geld op te raken. Red Bull hielp hem uiteindelijk aan een stoeltje.

Carlos Sainz: Sainz’ vader, Carlos Sainz Sr., is een rallylegende (tweevoudig WK-winnaar) en een van de meest gerespecteerde figuren in de autosport. Hoewel de familie niet tot de superrijken behoort, had de jonge Sainz iets wat nog waardevoller was: een vader met onbeperkte toegang tot de industrie.

Racing Bulls

Liam Lawson: Lawson groeide op in het Nieuw-Zeelandse Hastings, waar zijn ouders een bescheiden leven leidden. Toen zijn talent duidelijk werd, stonden ze voor een keuze: hun huis herfinancieren of verkopen om zijn karting te betalen. Ze kozen voor het eerste, met het risico alles te verliezen. Zijn doorbraak kwam niet via het traditionele Europese kartcircuit, maar via het Nieuw-Zeelandse Formule Ford-kampioenschap, waar hij werd opgemerkt door Rodin Motorsport. Later nam Red Bull hem op in hun juniorprogramma.

Isack Hadjar: Hadjar’s vader was geen miljonair, maar wel een ervaren kartmonteur. Toch was ook zijn weg naar de top niet vanzelfsprekend. Pas toen Red Bull hem in 2021 oppikte, kreeg hij de financiële ondersteuning om door te breken.

Kick Sauber / Audi

Nico Hülkenberg: Hülkenbergs ouders runden een transportbedrijf in het Duitse Emmerich. Geen miljoenen, maar wel genoeg om hem in de karting te laten beginnen. Zijn grote doorbraak kwam via het Duitse juniorformule-circuit en de steun van Willi Weber (dezelfde manager die Michael Schumacher begeleidde).

Gabriel Bortoleto: Bortoleto’s ouders hebben een achtergrond in de telecomindustrie, maar zijn echte voordeel was dat zijn familie een eigen raceteam runde in Brazilië. Toch moest ook hij presteren: zijn overstap naar Europa werd pas mogelijk dankzij het Renault Sport Academy-programma.

Dus: heb je rijke ouders nodig?

Laten we eerlijk zijn: het helpt enorm. In de Formule 1 kom je zonder miljoenen gewoon niet ver. Voor een kind zonder rijke familie is er óf een talentprogramma nodig, óf een zakelijk genie van een vader die alles op alles zet.

Er zijn uitzonderingen zoals Hamilton, Ocon of Tsunoda die dankzij keiharde inzet en steun van fabrikanten of fans de top bereikten. Maar de meeste jonge coureurs hebben gewoon een financieel vangnet. Soms is dat een fortuin van honderden miljoenen (Norris, Stroll), soms ‘maar’ een goedlopend bedrijf of raceteam van papa (Antonelli, Bearman, Piastri). Een vader met connecties (Verstappen, Bortoleto, Sainz) is ook handig.

Kortom: je kunt Formule 1 bereiken zonder rijke ouders. Maar dan moet je óf uitzonderlijk getalenteerd zijn, óf mensen om je heen hebben die letterlijk alles opofferen.  

Herschrijf: Formule 1 kalender 2026: dit zijn alle 24 races!