Snelladen: zo werkt snelladen van een elektrische auto
Snelladen maakt lange ritten met een elektrische auto (EV) mogelijk zonder dat je lang moet wachten tot je verder kunt. Snelladen ofwel DC-laden is echter anders dan gewoon opladen aan een openbare laadpaal of thuis. Het verschil zit vooral in het vermogen van het snellaadstation en de manier waarop de batterij het laadproces verwerkt. Om goed te begrijpen hoe snelladen werkt, is het belangrijk om te weten wat het verschil is tussen AC-laden – zoals je dat thuis of langs de straat doet – en DC-snelladen.
AC/DC
Bij een gewone AC-lader gebruik je je eigen laadkabel en de interne omvormer van je EV – ook onboard charger genoemd. Die zet wisselstroom (AC) van het laadpunt om in gelijkstroom (DC), want een batterij werkt uitsluitend op gelijkstroom. De capaciteit van die interne omvormer bepaalt hoe snel je kunt opladen. Vaak is de capaciteit tussen 7 en 22 kW.
Snelladen werkt anders. Een snellader stuurt de gelijkstroom (DC) van het elektriciteitsnet zonder tussenkomst van de interne omvormer door naar de batterij. Daardoor kan de laadstroom veel hoger zijn en kunnen vermogens oplopen tot 150 kW en zelfs meer dan 350 kW bij de nieuwste snellaadstations. Dat maakt laden onderweg zoveel sneller.
Wat heb je nodig?
Om te snelladen heb je ten eerste een auto nodig die snelladen ondersteunt. Niet elke EV kan dat, maar veruit de meeste wel. Sommige EV’s kunnen tot 50 kW laden, andere tot 120, 250 of zelfs 300 kW en hoger. Het maximale laadvermogen is vastgesteld door de fabrikant en kun je zelf niet aanpassen.
Je hebt ook een laadpas of een app nodig die werkt bij de aanbieder van het snellaadstation waar je wilt snelladen. Een abonnement is niet verplicht, maar kan wel lagere tarieven opleveren. Je hoeft bij snelladen echter geen eigen kabel mee te nemen: aan elke snellader hangt een vaste kabel, meestal met een CCS-stekker. Alleen oudere Japanse EV’s gebruiken nog CHAdeMO. Bij de grotere snellaadstations is meestal ook wel zo’n type stekker beschikbaar.
Eisen aan het laadpunt
Ook het snellaadpunt moet aan eisen voldoen. De laadpaal moet natuurlijk DC-laden ondersteunen en voldoende vermogen leveren. Een station met 50 kW is bruikbaar, maar tegenwoordig zie je vooral 150 en 300 kW snelladers. Moderne snellaadstations hebben vaak gekoelde kabels, omdat het hoge vermogen veel warmte genereert.
Ook speelt slimme energiesturing een belangrijke rol: het station monitort continu hoeveel vermogen beschikbaar is en verdeelt dat als er meerdere auto’s tegelijk laden.
Eisen aan de auto
Technisch gezien moet je EV meer kunnen dan alleen een hoge laadstroom accepteren. De temperatuurregeling van de batterij is ook cruciaal. Een batterij werkt het best binnen een bepaald temperatuurbereik. Veel moderne EV’s hebben daarom een actief koelsysteem dat de batterij tijdens het laden op temperatuur houdt. Sommige EV’s kunnen de batterij zelfs voorverwarmen wanneer je het snellaadpunt in de navigatie instelt. Zo kan de batterij direct op maximale snelheid laden. Als je EV deze functie niet heeft, kan de laadsnelheid lager uitvallen als de batterij koud of juist te warm is.
De praktijk
In de praktijk werkt snelladen heel eenvoudig. Je rijdt naar het laadstation, kiest een vrije laadplek en sluit de kabel van de snellader aan op je auto. Dan start je de laadsessie met je laadpas of via de app van de aanbieder. De EV en het laadstation communiceren vervolgens met elkaar. Ze bepalen het juiste voltage, de ideale laadstroom en stemmen af wat het maximale vermogen is dat veilig is. Het opladen verloopt sneller als de batterij relatief leeg is. In de eerste fase van het snelladen – vaak tot ongeveer 30 of 40 procent – benut je auto het maximale laadvermogen dat die aankan. Daarna vlakt de laadsnelheid geleidelijk af – dat is normaal voor de manier waarop lithium-ionbatterij energie opnemen.
De laatste 20 procent van het opladen duurt langer. Dat komt door de bescherming van de batterij. Naarmate het laadniveau stijgt, moet de batterij nauwkeuriger worden gevuld. Dat betekent dat de auto de stroomsterkte steeds verder terugschroeft.
Snelladen tot 100 procent is niet alleen onnodig; het kost vooral onevenredig veel tijd en het belast de batterij onnodig. De meeste fabrikanten adviseren om tot ongeveer 80 procent te snelladen als je de maximale snelheid wilt behouden én de levensduur van je batterij wilt beschermen.

Kosten
De kosten van snelladen liggen hoger dan van gewoon laden thuis of aan een AC-laadpaal. Snelladers gebruiken complexe techniek, krachtige stroomaansluitingen en dure koelsystemen. Ook betaal je voor het gemak en de snelheid. Thuis betaal je misschien 30 tot 40 eurocent per kWh, het snellaadtarief kan oplopen tot 70 eurocent en meer, afhankelijk van de aanbieder en soms zelfs per locatie. Het is dus slim om vóór vertrek te kijken wat het tarief is, zeker als je langere ritten maakt waarbij je meerdere keren moet opladen.
Voor- en nadelen van snelladen
Snelladen heeft duidelijke voordelen. Je bent veel sneller weer onderweg dan wanneer je AC-laadpunten gebruikt. Voor lange reizen is snelladen simpelweg noodzakelijk – net als in situaties waarin je snel moet bijladen.
Toch zijn er ook nadelen. Hogere kosten zijn een factor, maar ook de hogere belasting van de batterij speelt mee. Structureel snelladen zorgt op de langere termijn voor extra slijtage. De capaciteit van de batterij neemt dan iets sneller af dan wanneer je voornamelijk thuis of aan een regulier laadpunt oplaadt. Daarom raden fabrikanten aan om snelladen alleen te gebruiken wanneer dat nodig is en niet als standaardlaadmethode.
Een ander nadeel is dat je afhankelijk bent van de beschikbaarheid van snellaadstations. In Nederland is het netwerk uitstekend ontwikkeld, maar in andere landen kun je op minder plaatsen terecht. Ook kan het druk zijn bij laadlocaties. Gelukkig groeit het netwerk snel en wordt de laadinfrastructuur jaarlijks beter. Ook de ontwikkeling van slimme laadhubs en gigawatt-laders gaat razendsnel; wachttijden nemen in de toekomst waarschijnlijk verder af.
Snelladen tot 80 procent
Waarom moet je je batterij niet tot 100 procent opladen aan een snellader? Dat ligt aan de chemie van de batterij. Een lithium-ionbatterij voelt zich het prettigst tussen pakweg 20 en 80 procent. Binnen dat bereik verwerkt de batterij energie het efficiëntst en blijft zijn temperatuur stabiel. Boven de 80 procent moet je extra voorzichtig laden om overlading te voorkomen. Dat kost extra tijd en verhoogt de belasting van de cellen. Doe je het af en toe, bijvoorbeeld voor een bergpas of een lange rit zonder laadpunten, dan is dat geen probleem. Maar als je vaak tot 100 procent snellaadt, kan de interne weerstand van de batterij toenemen. Dat leidt op langere termijn tot iets minder capaciteit en mogelijk een lagere maximale laadsnelheid.
Energieverbruik
Ook het energieverbruik speelt een rol. Tijdens snelladen gaat altijd wat energie verloren in warmte. Bij hogere laadvermogens is dat verlies groter dan bij langzaam laden. Dat betekent dat snelladen per kilometer iets minder efficiënt is. In de praktijk merk je dat niet direct, maar het draagt wel bij aan de hogere totale kosten en minder optimale belasting van de batterij.
Snelladen waardevolle functie
Snelladen is een essentiële, waardevolle functie van elektrisch rijden dankzij de flexibiliteit die het biedt. Door bewust om te gaan met hoe vaak en hoe lang je snellaadt, houd je de batterij in goede conditie en kun je efficiënt laden. Het belangrijkste is om snelladen te gebruiken voor het doel waarvoor het bedoeld is: snel bijladen wanneer je onderweg bent – niet als dagelijkse routine. Zo haal je het beste uit je batterij en blijft elektrisch rijden praktisch en duurzaam. Moderne batterijtechniek wordt steeds robuuster, de laadnetwerken groter en de laadsnelheden hoger. Daarmee wordt elektrisch rijden steeds aantrekkelijker. Snelladen is geen wondermiddel, maar een krachtige tool die elektrisch rijden voor iedereen praktischer maakt.

