Laurens van den Acker (Renault Group): “L6 en L7-voertuigen meetellen in CO2-gemiddelde fabrikant”
Vlootemissie
Momenteel worden L6/L7-voertuigen nog niet meegenomen in het CO2-gemiddelde van een fabrikant. Hoe dat werkt? Het CO₂-gemiddelde van een autofabrikant, ook wel de vlootemissie genoemd, is een berekend gemiddelde van de CO₂-uitstoot per kilometer van alle verkochte auto’s van die fabrikant. Dit gemiddelde is belangrijk, omdat autofabrikanten in Europa moeten voldoen aan strenge CO₂-normen, die jaarlijks worden vastgesteld door de Europese Unie.
Gemiddelde berekening
De uitstoot wordt berekend op basis van het gewicht van de auto en het brandstoftype (benzine, diesel, elektrisch, hybride). Voor iedere verkochte auto wordt de uitstoot geregistreerd en zo ontstaat een gewogen gemiddelde van de uitstoot per kilometer voor de hele vloot.
Streefwaarden per fabrikant
Elke fabrikant heeft een specifieke streefwaarde voor CO₂-uitstoot, gebaseerd op het gewicht van zijn vloot. Fabrikanten die elektrische of plug-in hybride auto’s verkopen, profiteren van een lagere gemiddelde uitstoot. Dit komt doordat elektrische auto’s als ‘nul-uitstoot’ worden geregistreerd. Dit kan het gemiddelde van de gehele vloot aanzienlijk verlagen. Ook plug-in hybrides dragen bij, hoewel zij afhankelijk van hun uitstoot iets minder effect hebben.
Superkredieten
Tot enkele jaren geleden konden fabrikanten gebruikmaken van ‘superkredieten’. Hierbij telde een elektrische auto zwaarder mee, waardoor fabrikanten meer ‘credits’ kregen om hun gemiddelde te verlagen. Hoewel deze superkredieten afnemen, hebben fabrikanten soms nog andere manieren om hun gemiddelde positief te beïnvloeden.
Boetes bij overschrijding
Als een fabrikant boven de gestelde CO₂-limiet uitkomt, volgt een boete. De boetes zijn aanzienlijk en worden berekend op basis van het aantal verkochte auto’s en de overschrijding van de limiet. Dit stimuleert fabrikanten om hun uitstoot zo laag mogelijk te houden en te investeren in zuinigere of elektrische voertuigen.
Strategieën en samenwerking
Om boetes te voorkomen, bundelen sommige fabrikanten hun emissies met andere merken. Dit heet ‘pooling’, waarbij een merk met lagere emissies kan samenwerken met een merk dat hogere emissies heeft. Dit helpt hen samen aan de normen te voldoen.
Door deze regelgeving worden autofabrikanten gestimuleerd om voertuigen te ontwikkelen die minder CO₂ uitstoten en om het aandeel van elektrische en hybride auto’s te vergroten. Hierdoor proberen ze de gemiddelde CO₂-uitstoot van hun vloot laag te houden en tegelijkertijd voldoen aan de steeds strenger wordende eisen van de EU.
Meer aandacht
Volgens Laurens van den Acker verdienen voertuigen in het L6- en L7-segment veel meer aandacht. Ze zijn namelijk prima in staat om mensen van A naar B te brengen, bijvoorbeeld in drukke steden. De ecologische footprint van zo’n voertuig is ook een stukje kleiner. “Je zal zien dat er veel meer automerken met L6/L7-voertuigen op de markt komen, zodra deze voertuigen meegeteld mogen worden in de gemiddelde CO2-meting van een fabrikant. Dan is het voor andere merken veel interessanter om toe te treden tot deze markt.”
Weinig spelers
In het L6-segment – als het een elektrisch model betreft praten we over een L6e – zijn al verschillende merken actief, denk aan Fiat met de Topolino, Opel met de Rocks Electric, Citroën met de Ami, Microlino met de Lite en Mobilize – het mobiliteitsmerk van Renault Group – met de Duo 45. Deze voertuigen hebben een topsnelheid van 45 km/u en een maximaal vermogen van 6 kW (8 pk). Voertuigen in het L7/L7e-segment zijn nog vrij schaars. Microlino heeft een model en Mobilize levert een Duo 80 of Bento 80. Andere voorbeelden zijn de XEV YOYO en de Silence S04. De welbekende automerken schitteren doorgaans nog van afwezigheid in deze voertuigsegmenten.