Je raadt nooit welke groep Nederlanders het meest profiteerden van EV-subsidies

Subsidie voor elektrische auto’s

Subsidies voor elektrische auto’s waren bedoeld om de overstap naar schoner rijden te versnellen. In de praktijk profiteerden volgens het CPB vooral mensen met een goed gevulde bankrekening. Hogere inkomens schaften namelijk veel vaker een EV aan dan huishoudens met een lager inkomen. Logisch, want ondanks de subsidies blijven elektrische auto’s prijzig.

Is dat erg?

Maar is het eigenlijk erg dat een groot deel van de overheidssubsidies – of eigenlijk belastingkortingen – voor EV’s de afgelopen jaren vooral bij rijkere Nederlanders belandde? Het doel van de subsidies was niet alleen om meer elektrische auto’s op de weg te krijgen, maar ook om een occasionmarkt te creëren. Dankzij de bereidheid van hogere inkomens om te investeren in nieuwe EV’s, is die markt inmiddels ontstaan. Hierdoor is elektrisch rijden ook voor mensen zonder vrijstaande villa binnen handbereik gekomen. Een tweedehands Tesla Model 3 is bijvoorbeeld al te vinden voor zo’n 15.000 euro, terwijl die nieuw een paar jaar geleden nog rond de 60.000 euro kostte. In de video hieronder vertellen we daar meer over.

^{Tekst gaat verder onder de video}

Autobelastingen: wie betaalt wat?

Een ander verhaal is hoe autobelastingen in Nederland verdeeld zijn. Op papier lijkt het eerlijk: huishoudens met een laag inkomen besteden gemiddeld 3% van hun inkomen aan autobelastingen, terwijl rijke huishoudens op 4% uitkomen. Maar duik je dieper in de cijfers, dan zie je dat vooral autobezitters met een laag inkomen relatief hard worden geraakt.

Veel lagere inkomens hebben namelijk helemaal geen auto. Reken je alleen de autobezitters mee, dan gaat gemiddeld 6% van het inkomen van Nederlands met een kleinere portemonnee op aan autobelastingen. Bij rijkere huishoudens blijft dat 4%, omdat zij vrijwel allemaal een auto hebben en het financieel minder voelen.

Stad of op het platteland

Niet alleen je inkomen bepaalt hoeveel je aan autobelastingen kwijt bent, maar ook waar je woont. In steden besteden huishoudens gemiddeld 3% van hun inkomen aan autobelastingen, terwijl dat op het platteland oploopt tot 5%. Ook dit valt goed te verklaren: op het platteland is een auto vaak onmisbaar – en heeft dus bijna iedereen een auto – terwijl je in de stad makkelijker zonder kunt.

Lees ook: Tweedehands Tesla Model 3’s zijn spotgoedkoop, maar wat zijn de valkuilen?