Hoe stijgende energieprijzen het autorijden in Nederland veranderen
Nederland staat al jaren in de top van landen met de hoogste brandstofprijzen. Dat komt niet alleen door de olieprijs, maar ook voor een belangrijk deel door de accijnzen en de btw die de Nederlandse overheid heft. De prijs van een liter benzine bestaat voor meer dan de helft uit belastingen. Ten eerste de accijns, dat is een vast bedrag per liter: in 2025 bijna 79 cent voor benzine, bijna 52 cent voor diesel en bijna 19 cent voor lpg – zonder de zogenoemde ‘korting’, die de overheid sinds 2022 geeft en voor 2026 handhaaft, zou dat zelfs resp. ruim een euro, 65 en 24 cent zijn. Over de brandstofprijs én de accijns heft de overheid 21 procent btw. Je betaalt dus belasting over belasting! Wanneer de olieprijs – door internationale spanningen of een krapper aanbod – stijgt, loopt de prijs aan de pomp dus extra snel op.
De oplopende brandstofprijzen beïnvloeden natuurlijk het autogebruik. Vooral automobilisten met oudere benzine- of dieselauto’s, vooral particulieren dus, merken dat de maandelijkse brandstofkosten stijgen. Om brandstof te besparen, proberen zij minder te rijden om minder vaak te moeten tanken.
Ook bedrijven die afhankelijk zijn van vervoer, zoals transporteurs, bezorgdiensten en zaken met een wagenpark, worden getroffen. Zij rekenen de hogere kosten natuurlijk door aan de klant. Stijgende brandstofprijzen veroorzaken dus een kettingreactie in de hele economie.
De rol van accijnzen en andere ontwikkelingen
De Nederlandse overheid gebruikt accijnzen niet alleen om inkomsten te genereren, maar ook om gedrag te sturen. In ieder geval in theorie. Hogere accijnzen op benzine en diesel moeten het gebruik van fossiele brandstoffen ontmoedigen.
De recente stijging van de brandstofprijzen is echter niet uitsluitend het gevolg van overheidsbeleid, maar vooral van internationale ontwikkelingen. Conflicten in olieproducerende regio’s, productieverminderingen door de OPEC en schommelingen in de dollarkoers hebben direct invloed op de prijs van ruwe olie. Wanneer die stijgt, stijgt ook de prijs aan de pomp. Het is daarom onwaarschijnlijk – hoewel, de ‘korting’ op de accijns liep eind 2025 tóch bijna ten einde – dat de overheid de accijnzen verder verhoogt om de overstap naar elektrisch rijden te versnellen. Dat proces voltrekt zich grotendeels via marktdruk en Europese regelgeving.
Wat wel zeker is: Nederland behoort ook in de toekomst tot de landen met de duurste brandstof.
Snellere afname aantal brandstofmotoren
Door de hoge brandstofprijzen wordt de overstap naar elektrische mobiliteit in verhouding aantrekkelijker. Het blijkt dat een elektrische auto op termijn goedkoper kan zijn in gebruik en dat versnelt de afname van het aantal conventionele auto’s met brandstofmotor.
Maar er zijn nog obstakels en er is ook een keerzijde. De aanschafprijs van elektrische auto’s ligt nog altijd fors hoger dan die van vergelijkbare benzinemodellen en het occasionaanbod is nog niet zo groot. Ook blijft de laadinfrastructuur in delen van Nederland achter, wat automobilisten ervan kan weerhoudt om de overstap naar een EV te maken. Maar zodra de totale gebruikskosten – inclusief onderhoud, brandstof en belastingen – worden meegerekend, is elektrisch rijden in veel gevallen voordeliger. Maar het is onvermijdelijk dat het aandeel elektrische auto’s in Nederland blijft toenemen, vooral bij leaserijders en huishoudens met zonnepanelen.
Elektriciteitsprijzen als nieuwe factor
Automobilisten keken vroeger naar de benzineprijs; nu moeten (potentiële) EV-rijders naar de kilowattuurprijs kijken. Die stroomprijs bepaalt in grote mate of elektrisch rijden voordeliger is. Ook de elektriciteitsprijs wordt vooral bepaald door allerlei belastingen die de Nederlandse overheid heft en veel minder door brandstof- en gastarieven. Maar hoewel de elektriciteitsprijzen inmiddels zijn gestabiliseerd, blijft de markt kwetsbaar.
Een stijging van de stroomprijs heeft direct effect op de gebruikskosten van elektrische auto’s. Laden aan een publieke paal of snellader wordt dan duurder. Dat kan ertoe leiden dat sommige EV-rijders minder openbaar, maar vooral thuis laden tijdens de goedkopere uren.
Huishoudens met zonnepanelen zitten in een gunstigere positie. Wie zelf stroom opwekt, kan zijn elektrische auto relatief goedkoop opladen. Als de terugleververgoeding verdwijnt, blijft eigen stroom financieel aantrekkelijk voor EV-rijders – te veel opgewekte stroom komt goed van pas in de batterij van hun EV. Als die kan terugleveren aan het stroomnet in huis, dan is terugleveren aan het openbare elektriciteitsnet nog minder nodig. De verwachting is dan ook dat velen van hen in de toekomst investeren in thuisopslag en dynamische energiecontracten om kosten te besparen.
Minder rijden met een EV?
Zorgt een hogere elektriciteitsprijs ervoor dat Nederlanders minder met hun elektrische auto rijden? Dat effect lijkt beperkt. De totale gebruikskosten van een EV blijven zelfs bij hogere stroomprijzen meestal lager dan die van een benzineauto.
Wel kan het zijn dat de snelheid waarmee het aantal nieuwe EV’s groeit, afvlakt als de energiekosten hoog blijven. Als de kosten per kilometer te dicht bij die van benzineauto’s liggen, zullen sommige (particuliere) kopers hun aankoop uitstellen.
Kostenverdeling: brandstof versus elektriciteit
Bij conventionele auto’s zijn de brandstofkosten een groot deel van de totale gebruikskosten. Gemiddeld is zo’n 25-30 procent van de totale autokosten direct gerelateerd aan brandstof. Denk aan 2 euro per liter benzine en een gemiddeld verbruik van 7 liter per 100 kilometer: dat tikt aan.
Voor elektrische auto’s bedragen de stroomkosten doorgaans ongeveer 15-20 procent van de totale gebruikskosten, afhankelijk van het laadtarief en het verbruik. Een gemiddelde EV verbruikt ongeveer 18 kilowattuur per 100 kilometer. Bij een prijs van 40 eurocent per kWh komt dat neer op ongeveer 7,20 euro per 100 kilometer. Dat is iets meer dan de helft van de benzinekosten.
Zelfs als de elektriciteitsprijs stijgt naar 60 eurocent per kWh, blijft elektrisch rijden vaak voordeliger door lagere onderhoudskosten en minder slijtage aan remmen en aandrijving. De benzineprijs zal echt niet veel zakken.
Verwachting voor de komende jaren
Als de elektriciteitsprijzen stabiliseren en de overheid inzet op betaalbare laadinfrastructuur, dan versterkt dat de positie van de elektrische auto. De brandstofauto heeft zijn langste tijd gehad – niet alleen vanwege overheidsbeleid, maar simpelweg omdat elke vorm van energie steeds duurder wordt. Nederlanders gaan minder en bewuster rijden en kiezen vaker voor elektrische modellen. Toch betekent duurder niet overal per se minder mobiliteit. De auto blijft een essentieel vervoermiddel, zeker in gebieden waar openbaar vervoer beperkt beschikbaar is.