Achtergrond

Fotoreportage: Waarom de Alpine-fabriek anders is dan andere autofabrieken

november 8, 2022

Manufacture Alpine Dieppe Jean Rédélé

Het is de trots van Dieppe: de Alpine-fabriek. Of zoals de fabriek officieel heet: Manufacture Alpine Dieppe Jean Rédélé. Je merkt direct hoe trots ze op het sportautomerk zijn als je Dieppe binnenrijdt. Op de eerste rotonde die je aantreft staat een groot, verlicht Alpine-logo met daarnaast een oude en nieuwe Alpine A110. Daarvoor staat een groot glazen bord, waarop ‘Made in Dieppe’ staat. Als Fransen iets in het Engels op een bord plaatsen, dan weet je dat ze het menen.

Dieppe

Alpine heeft een lange geschiedenis in Dieppe. Alpine werd in 1955 opgericht door Jean Rédélé, wiens favoriete speeltuin – de Alpen – de inspiratie vormde voor de naam van zijn merk. Alpine kwam écht van de grond toen de originele A110 in 1962 verscheen. In die tijd werkten Alpine en Renault al nauw samen. Zo werden de modellen verkocht en onderhouden door Renault-dealers. De Alpine-fabriek in Dieppe stamt uit 1969. Twee jaar voordat de A110 begon aan zijn glorieuze zegetocht in de rallywereld. In 1971 pakte Alpine het podium van de beroemde Rally van Monte Carlo en won deze opnieuw in 1973, het jaar waarin Alpine tot wereldkampioen rally werd gekroond. In dat jaar werd het merk tevens volledig ingelijfd bij Groupe Renault.

Alpine A610

De A110 werd in de jaren ’80 en ’90 opgevolgd door respectievelijk de A310 en A610. Zo populair als de A110 uit de jaren ’70 werden de modellen nooit en halverwege de jaren ’90 trok Renault de stekker uit het sportwagenmerk. Het licht in de Dieppe-fabriek – toen inmiddels volledig eigendom van Renault – bleef aan. De A610 rolde er niet meer van de band, maar wel andere sportieve modellen van Renault, zoals de Clio Williams en Renault Sport Spider. Andere (soms legendarische) modellen zoals de Renault 5 Turbo, 9 Turbo, 11 Turbo, Clio II en III RS, Espace, Mégane Cabriolet en Mégane RS werden ook allemaal in de Dieppe-fabriek in elkaar geschroefd.

Alpine A610

Herboren

In februari 2016 maakte Renault de herlancering van Alpine officieel bekend tijdens een persconferentie in de haven van Monaco, de plek waar het merk in de jaren ’70 twee keer de overwinning van de Rally van Monte Carlo vierde. De aankondiging betekende tevens de terugkeer van het merk naar de Franse kustplaats, waar de nieuwe A110 in productie zou gaan. Al was de ziel van het merk nooit écht vertrokken uit Dieppe, want ook na de productiestop in de jaren ’90 is het Alpine-logo nooit van de fabrieksmuur verdwenen.

Alpine A110

Sinds 1 december 2017 rolt de moderne reïncarnatie van de roemruchte A110 uit de jaren ’60 en ’70 van de band in Dieppe. Inmiddels rijden er al dik 14.000 nieuwe Alpine’s A110 op de weg. In Dieppe werken 400 man, die elke dag achttien hagelnieuwe A110-modellen produceren.

Handgemaakt

Tijdens onze fabriekstour krijgen we het hele productieproces van de nieuwe A110 te zien. De fabriek werkt anders dan andere productieplaatsen van Renault. Dat blijkt wel uit het feit dat er ‘maar’ achttien auto’s per dag worden gebouwd. Er komt veel handwerk kijken bij de bouw van een Alpine A110. Zo gaat dat bij exclusieve sportauto’s.

Robots

Er zijn ook minder robots aanwezig dan in een traditionele autofabriek. De robots die wél aanwezig zijn, werken vaak samen met het personeel. Zo is er een lijmrobot, die het chassis op plekken lijmt waar werknemers moeilijk bijkomen. Bovendien doet hij het op hoog tempo. Lijmen zeg je? Jazeker, de Alpine A110 maakt gebruik van een aluminium carrosserie, die volledig gelijmd is om gewicht te besparen.

Vakwerk

Nadat het zelfdragende chassis voor een groot gedeelte aan elkaar gelijmd is, monteren robots het dak, waarna medewerkers enkele zijpanelen en de motorkap en achterklep monteren. Met meetapparatuur en een rubberen hamer lopen de medewerkers alle panelen zorgvuldig na en checken of ze naadloos op elkaar aansluiten. Vervolgens krijgt de auto een duwtje richting de volgende hal.

Paint shop

Zodra alle plaatdelen een volledige carrosserie hebben gevormd, is het tijd voor een lik verf. Ook dit gaat voor een groot gedeelte met de hand. Na een anti-corrosiebad en een laag grondverf is het tijd voor een schuurbeurt, waarna robots de carrosseriekleur aanbrengen. Het zal je niet verbazen dat de meest gekozen kleur blauw is, de huiskleur van Alpine. Maar zo nu en dan komen we een gele, rode en zwarte A110 in de fabriek tegen.  










Huwelijk

Dan is het tijd voor de eindmontage. In de grootste hal van de fabriek vliegen de A110-modellen je letterlijk om de oren, als je niet oppast. Het onderstel, interieur, ruiten en alle andere zaken die een auto nodig heeft komen hier samen. We mogen getuigen zijn op het zogenaamde huwelijk: het moment waarbij de carrosserie en de krachtbron met elkaar worden verbonden. Langzaam laat een robot de carrosserie over de 1,8-liter turbomotor en het achterste subframe zakken, waarna medewerkers de boel aan elkaar schroeven.

Lichttunnel

In een lichttunnel loopt een medewerker de auto op tientallen punten langs tijdens de laatste ‘quality control’. Daarna rijdt de auto op eigen kracht de fabriek uit, waarna hij een dynamische kwaliteitscontrole ondergaat. Tijdens deze tests kijkt Alpine of de auto rijdt zoals een Alpine moet rijden: strak maar lichtvoetig. Over de rijervaring van een A110 lees je HIER meer.

Elektrificatie

In 2024 gaat het roer flink om bij Alpine. Het merk start dan zijn elektrische toekomst met de introductie van een B-segment hatchback, die gebaseerd zal zijn op de nieuwe Renault 5. In 2025 introduceert het merk het eerste model dat in Dieppe van de band zal rollen: de Alpine GT X-Over. Tijdens ons bezoek aan de fabriek in de Franse kustplaats krijgen we weinig informatie los over deze nieuwe elektrische crossover. Wel laten de Fransen weten dat ze geen moeite hebben met de elektrificatie van het merk. Alpine verwacht dankzij de grote vraag naar elektrische auto’s en een breder modellengamma de productie in de toekomst in het gunstigste geval te verzevenvoudigen. En de A110? Die zal niet voor de tweede keer van de markt verdwijnen. In 2026 staat namelijk zijn – uiteraard volledig elektrische – opvolger gepland.

Lees ook: