Auto’s met voorwielaandrijving
Wat is voorwielaandrijving
Het woord zegt het al: met voorwielaandrijving drijft de motor de voorwielen van de auto aan. Heel simpel gezegd trekken de wielen de auto vooruit – als een paard de wagen. Heel logisch, want zoals het spreekwoord zegt: je moet het paard niet achter de wagen spannen.
Dat wil helemaal niet zeggen dat achterwielaandrijving niet zou deugen. Sterker nog: vooral sportieve en krachtige auto’s – traditioneel vooral BMW – hebben de motor voorin en áchterwielaandrijving. Het zeldzame andere uiterste van de moderne voorwielaandrijver is de auto met de motor achterin en achterwielaandrijving. Denk aan de Smart Fortwo (tegenwoordig alleen nog maar elektrisch aangedreven) en de Renault Twingo – én sommige sportauto’s, zoals de Porsche 911.
Voordelen van voorwielaandrijving
In bijna alle moderne auto’s is de verbrandingsmotor voorin gemonteerd. Daardoor neemt de techniek van voorwielaandrijving minder ruimte in de auto in en biedt het interieur naar verhouding meer ruimte. De aandrijflijn loopt immers niet naar achteren, maar via de kortste weg naar de voorwielen. Daarom is een grote transmissietunnel overbodig en is de bodemplaat vrijwel vlak. Bovendien zijn de rijeigenschappen van een auto met voorwielaandrijving bijzonder ‘gebruiksvriendelijk’ – ook bij slechte weersomstandigheden.
Voorwielaandrijving stabiel en goedmoedig
Voorwielaandrijvers zijn namelijk stabieler en reageren meer volgens de verwachting van de bestuurder. Minder bedreven bestuurders – de overgrote meerderheid van de automobilisten – laten als ze onverwachts moeten uitwijken instinctief het gas los. In zo’n geval reageert een voorwielaangedreven auto duidelijk goedmoediger dan een achterwielaangedreven auto. De eerste mindert vaart en volgt de ingestuurde richting, de achterwielaandrijver kan in extreme situaties ‘de kont omgooien’, alsof de achterkant de voorkant wil inhalen.
Voorwielaandrijving en onderstuur
In principe wil een voorwielaangedreven auto vooral rechtuit en dat merk je als je een bocht (te) snel neemt. In extreme situaties begint de auto over zijn voorwielen naar de buitenkant van de bocht te glijden. De bestuurder schrikt natuurlijk zodra hij dat merkt en neemt in een natuurlijke reflex zijn voet van het gas. De auto mindert vaart en vervolgens krijgen de voorwielen weer grip op de weg, zodat de auto het ingestuurde traject weer vervolgt. Precies zoals de bestuurder wil en verwacht.
Heeft voorwielaandrijving ook nadelen?
De techniek van voorwielaandrijving is complex, maar dat geeft in de praktijk niets, want de meeste mensen houden zich helemaal niet bezig met autotechniek. Wat je wel als nadeel kunt ervaren, is dat de voorkant van de auto relatief zwaar is. Dat kan zich uiten in wat meer onderstuur in snelle bochten en in heel krappe bochten. Ook de draaicirkel is in het algemeen wat groter dan die van een auto met achterwielaandrijving. Ten slotte kan de trekkracht van een auto met voorwielaandrijving soms wat moelijker op de weg worden overgebracht. Vooral bij accelereren vanuit stilstand komt de neus van de auto omhoog en dan wordt de druk op de voorbanden minder. Daardoor kunnen de voorwielen doorslaan (spinnen) en grip verliezen. Maar tegenwoordig is dat probleem door de voortgeschreden techniek wel ondervangen. In het algemeen kun je wel stellen dat de voorbanden van voorwielaangedreven auto’s sneller slijten, doordat ze de krachten van zowel de besturing als de aandrijving moeten verwerken.
Voorkeur voor voorwielaandrijving
We hadden het al over het onderstuur van voorwielaandrijvers – dat de auto rechtdoor wil en de buitenkant van de bocht opzoekt. Het tegenovergestelde van onderstuur is – inderdaad – overstuur. Dat is inherent aan auto’s met achterwielaandrijving en wordt geassocieerd met sportiviteit. Je hebt er normaliter helemaal geen last van, maar je kunt erdoor verrast worden, schrikken en achterstevoren de bocht uitglijden. Geoefende en overenthousiaste bestuurders genieten juist als ze erin slagen al of niet gecontroleerde overstuur op te wekken en ‘dwars’ door een bocht of over een rotonde te rijden.
Auto’s met vierwielaandrijving zijn verregaand neutraal in bochten, al laten ze zich in extreme gevallen moeilijker insturen en is het extra gewicht van de kostbare techniek een belangrijke factor bij de keuze voor voor-, vier- of achterwielaandrijving. Maar je kunt hoe dan ook wel stellen dat voorwielaandrijving tegenwoordig de voorkeur heeft. Natuurlijk mede doordat de meeste praktische gebruiks- en gezinsauto alleen maar met voorwielaandrijving leverbaar zijn. Maar dat is dus niet zomaar.
Van achterwiel- naar voorwielaandrijving
De oudste auto’s waren bijna zonder uitzondering voorzien van achterwielaandrijving, met de motor voorin. Deze nu als conventionele lay-out beschouwde configuratie lag voor de hand: omdat de voorwielen de auto bestuurden, was het toen nog technisch onmogelijk om die ook aan te drijven. Hoewel er al eerder experimenten waren gedaan, waren de Citroëns 11 CV Traction Avant (wat ‘voorwielaandrijving’ betekent) en 2 CV én de originele Austin/Morris Mini de auto’s die voor de doorbraak van voorwielaandrijving zorgden.
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werden nog heel wat modellen op de markt gebracht met de motor achterin en achterwielaandrijving (o.m. de Renault 4 CV, NSU, Skoda, Chevrolet Corvair, Porsche en natuurlijk was de Volkswagen Kever een heel taaie volhouder), maar het weggedrag van dergelijke auto’s was nogal… uitdagend. Zijwind bracht de grote instabiliteit van dergelijke auto’s pijnlijk aan het licht.
De laatste decennia is vierwielaandrijving ook sterk in opkomst. Eerst in terreinauto’s, later in SUV’s en ook steeds meer in personenauto’s. Ook veel hybride- en elektrische auto’s zijn vierwielaangedreven.